Hierna gaan wij verder in op de vrijwilligersregeling uit de loonbelasting in relatie tot de vennootschapsbelastingplicht.
Als een stichting of vereniging gebruik maakt van vrijwilligers, die ‘niet bij wijze van beroep’ werkzaamheden verrichten, mag er aan die vrijwilligers een vergoeding betaald worden zonder dat er loonheffingen ingehouden en afgedragen moeten worden aan de Belastingdienst. Dat geldt voor de loonbelasting, de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw. Per jaar mag er tot € 1.500 worden uitbetaald en per maand maximaal € 150. Waarbij de vergoeding per uur niet meer dan € 4,50 mag bedragen (of € 2,50 voor een vrijwilliger jonger dan 23 jaar). Er liggen plannen om de maximale vrijwilligersvergoeding te verhogen naar € 1.900 per 1 januari 2019.
Eén van de voorwaarden voor de toepassing van de vrijwilligersregeling in de loonbelasting is dat:
Let op!
Als uw vereniging of stichting dus geen sportorganisatie of ANBI is, is oplettendheid geboden. Want dan kunt u niet gebruikmaken van de vrijwilligersregeling als uw organisatie vennootschapsbelasting verschuldigd is.
Het komt steeds vaker voor dat de Belastingdienst oordeelt dat stichtingen en verenigingen vennootschapsbelasting moeten betalen als ze winst maken. Ook de belastingplicht voor overheidsbedrijven per 1 januari 2016 zal ertoe leiden dat meer stichtingen en verenigingen vennootschapsbelasting moeten betalen. Waar ze eerder waren vrijgesteld.
Als de Belastingdienst voor de afgelopen jaren het standpunt inneemt dat de vereniging of stichting vennootschapsbelastingplichtig is, is de vrijwilligersregeling ten onrechte toegepast. Er zijn dan alsnog loonheffingen verschuldigd, waarbij op grond van de Wet LB de verschuldigde loonheffingen gebruteerd worden. Bruteren vindt niet plaats op het moment dat de verschuldigde loonheffingen verhaald worden op de vrijwilliger. De Belastingdienst kan over een periode van maximaal vijf jaar
tot correctie overgaan.
Om het risico op naheffingen te beperken kunt u periodiek te inventariseren of er sprake is van het risico op vennootschapsbelastingplicht voor de vereniging of stichting. Als er alleen verliesgevende activiteiten zijn, zal er niet snel sprake zijn van vennootschapsbelastingplicht. Zijn er winstgevende activiteiten, dan zal beoordeeld moeten worden of er sprake is van het drijven van een onderneming. Vervolgens kan nagegaan worden of er maatregelen genomen kunnen worden om geen winst te maken, zodat er geen sprake meer is van vennootschapsbelastingplicht. Bijvoorbeeld door de donoren te vragen hun bijdrage te verlagen.